Maatregelen op het gebied van Pensioen
Verdere beperking van het Witteveenkader staat ter discussie:
- Op 1 januari 2014 wordt het fiscale pensioenkader (Witteveenkader) ingeperkt, waarbij het maximale jaarlijkse opbouwpercentage voor een middelloonregeling van 2,25% naar 2,15% van de pensioengrondslag gaat. Vanaf 1 januari 2015 wordt het maximale opbouwpercentage nog verder verlaagd naar een opbouw van maximaal 1,75%.
- Daarnaast kan er vanaf 2015 vanaf een inkomensniveau van € 100.000,- niet langer fiscaal gefaciliteerd worden gespaard voor aanvullend pensioen.
- Sociale partners hebben aangegeven voor deze verdere beperking van het Witteveenkader met 0,4% alternatieven te willen bedenken. Het kabinet geeft voor de uitwerking hiervan tot 1 juni 2013 de gelegenheid. Uitgangspunt daarbij is ‘het behouden van een fiscale behandeling die voor ieder inkomensniveau voorziet in een gelijkwaardige pensioenopbouw’.
Voor pensioenregelingen gebaseerd op een beschikbare premie (premieovereenkomsten) worden de premiestaffels bij een pensioenleeftijd van 67 jaar, die de belastingdienst in februari van dit jaar heeft gepubliceerd, herzien. Deze zijn namelijk gericht op een opbouw van ten hoogste 2,15 % per dienstjaar bij een middelloonstelsel. De nieuwe aanpassing vindt vermoedelijk plaats per 2015. Voor de wijzigingen per 1 januari 2014 (pensioenrichtleeftijd 67 jaar en nieuwe staffels) zal de fiscale behandeling een jaar daarna mogelijk al weer worden aangepast. Op basis daarvan zal de pensioenregeling nog een keer moeten worden herzien.
Richting een flexibele AOW?
Sociale partners vinden het van belang dat de voorgestelde tijdelijke overbruggingsregeling in verband met de verhoging van de AOW-leeftijd wordt verruimd. Ze willen ook dat de voorschotregeling permanent wordt gemaakt en wordt hervormd in de richting van een flexibele AOW.
- De overbruggingsregeling AOW, die gaat gelden voor personen die op 1 januari 2013 al deelnemen aan een VUT- en prepensioenregeling of een vergelijkbare regeling en zich niet hebben kunnen voorbereiden op de AOW-leeftijdsverhoging, wordt verruimd. Deze regeling geldt voor partners met een gezamenlijk inkomen tot 300 procent van het wettelijk minimumloon (was in het Regeerakkoord 150 procent). Dit percentage is op 200 gesteld voor alleenstaanden.
- De bovenstaande regeling heeft een terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2013.
Door het verschil in tempo tussen enerzijds de start van de AOW en anderzijds de ingangsdatum van het aanvullende pensioen (in de tweede of derde pijler) ontstaan per persoon tijdelijke inkomenshiaten. De mogelijkheid van een flexibele AOW kan dit probleem (deels) oplossen. Onduidelijk is nog of dit daadwerkelijk wet gaat worden. Het belang van goede inkomensplanning rondom het daadwerkelijke moment van pensionering blijft onverminderd groot en is voor de gemiddelde Nederlander lastige materie.
(gepubliceerd op 1 mei 2013)