Afschaffing VAR
20-07-2016Zowel op juridisch als fiscaal vlak is de positie van de zzp’er onduidelijk en steeds in ontwikkeling. De meest recente ontwikkeling is de afschaffing van de VAR (Verklaring Arbeidsrelatie), die per 1 mei is vervangen door een nieuw systeem van modelovereenkomsten. Veroorzaakt deze fiscale wijziging een dalende opdrachtenstroom voor de zzp’er? Wordt de opdrachtgever terughoudender bij het inschakelen van een zzp’er?
Oude situatie
De VAR moest jaarlijks door zzp’ers worden aangevraagd. De klassieke zzp’er had deze verklaring doorgaans niet nodig, de zelfstandige positie was immers duidelijk. De VAR werd vooral gebruikt voor de nieuwe groep zzp’ers, waar zelfstandigheid minder duidelijk was. Het lastige aan de VAR-systematiek was dat een verklaring aan het begin van een jaar moest worden aangevraagd voor een periode van 1 jaar, zonder dat de zzp’er wist voor wie hij welke opdracht ging doen. In de praktijk bleek de werkelijkheid uiteindelijk vaak anders te liggen dan aanvankelijk was bedacht.
Veel opdrachtgevers eisten voor deze groep een VAR-wuo (winst uit onderneming). Waarom? Zij wilden vooraf weten of zij voor de zzp’er loonheffing moesten afdragen. Bij de VAR-wuo vond de Belastingdienst dat de inkomsten van de zzp’er moesten worden gezien als winst uit onderneming, waardoor de opdrachtgever geen loonheffing hoefde te betalen. Een zekerheid voor de opdrachtgever dus, maar niet voor de zzp’er. De Belastingdienst kon een toegewezen VAR-verklaring alsnog intrekken als bleek dat de zzp’er vrijwel continu voor één opdrachtgever had gewerkt; een geval van schijnzelfstandigheid dat door de Belastingdienst werd ontdekt én beboet. De zzp’er werd als enige verantwoordelijk gehouden voor de juistheid van de VAR en kreeg aan het eind van de rit een aanslag voor zijn kiezen. Ook liep hij het gevaar zijn recht op ondernemersaftrek te verliezen. De opdrachtgever was de lachende derde. Ook al wist hij dat er sprake was van een (verzwegen) dienstverband, fiscaal technisch ging hij vrijuit.
Terug