Geen WW-uitkering
29-05-2017Werknemers die onvrijwillig werkloos worden, hebben in beginsel recht op een uitkering uit hoofde van de Werkloosheidswet (WW). Die moet bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) worden aangevraagd. Het UWV controleert dan of er sprake was van ‘werknemerschap’. Soms constateert het UWV dat dit niet het geval was. De WW-aanvrager kan hiertegen in beroep gaan bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB). In een recente uitspraak geeft de CRvB het UWV gelijk. Er is geen sprake van een dienstverband. Daardoor is er ook geen recht op een WW-uitkering.
Drie kernvoorwaarden
Om in aanmerking te komen voor een WW-uitkering moet er sprake zijn van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Er is moet dan aan drie kernvoorwaarden zijn voldaan (BW art. 7: 610):
- Betalen van loon door de werkgever.
- Het leveren van werk door de werknemer zelf.
- De aantoonbare gezagsverhouding tussen werkgever en werknemer
Belanghebbende moet het in beginsel aan de hand van objectieve en controleerbare gegevens aannemelijk te maken dat hij een dienstbetrekking heeft en daardoor recht heeft op uitkering. Hij moet dus aannemelijk maken dat zijn arbeidsverhouding aan bovenstaande drie eisen voldoet.
Een contract bij een arbeidsverhouding moet voldoen aan deze drie kernvoorwaarden uit het BW om vast te stelen dat er sprake is van een dienstbetrekking. De feiten voor de invulling van de kernvoorwaarden moeten aantoonbaar zijn en daarmee het werkgever-werknemerschap (dienstbetrekking) bevestigen. Denk daarbij aan o.a. de loongegevens die terug te vinden zijn in de (loon-) administratie en door een schriftelijke weerslag van de (dagelijkse) werkactiviteiten en -afspraken.
Terug