Werkloosheiduitkering
02-10-2017Op vrijdag 22 september is de goedkeuring voor de aanpassing van het Besluit fondsen en spaarregelingen in het Staatsblad gepubliceerd, waardoor het voor werkgevers en werknemers mogelijk wordt om op cao-niveau afspraken te maken over een private aanvulling op de werkloosheidsuitkering. Financiering vindt plaats vanuit een nieuw boven-sectoraal fonds. Hierdoor wordt het mogelijk om de duur van de in afbouw zijnde rechten op een WW-uitkering en daaraan gekoppelde WGA loongerelateerde uitkering (per 1 april 2019: 24 maanden) weer te herstellen tot het niveau van 31 december 2015: 38 maanden.
Per 1 januari 2016 zijn in de wettelijke WW- en daaraan rechtstreeks gekoppelde loongerelateerde WGA-uitkeringen wijzigingen (versoberingen), ten aanzien van opbouw en duur, doorgevoerd. Voor de duur van de uitkering is een overgangsregeling van kracht die de maximale WW-duur geleidelijk inkort van 38 naar 24 maanden; een afbouw van 1 maand per kwartaal gedurende 14 kwartalen, gerealiseerd per 1 april 2019. In het Sociaal akkoord van 2013, waarin deze versobering is opgenomen, hebben werknemers- en werkgeversorganisaties ook afgesproken om op cao-niveau de afbouw van de duur van de WW te repareren tot het niveau van 31 december 2015 (lees 38 maanden). Voor de uitvoering is een landelijk fonds opgericht: de Stichting Private Aanvulling WW en WGA (Stichting PAWW).
Als cao-partijen (bedrijfstakken en ondernemingen) een regeling tot reparatie van de WW-uitkering in hun arbeidsvoorwaardenpakket willen opnemen kan men zich (vrijwillig) aansluiten bij een verzamel-cao. Dat is een, voor meerdere sectoren tegelijkertijd, overkoepelende CAO waarin (alleen) de reparatie van de WW-uitkering en de loongerelateerde WGA-uitkering worden geregeld.
Afgesproken is dat het totaal aantal verzamel-cao’s zal worden beperkt tot maximaal 10. Door de mogelijkheid van vrijwillige deelname wordt voorkomen dat de verzamel-cao’s een ”sleepnetfunctie” krijgen voor cao’s en/of ondernemingen die niet aan de aanvullende regeling willen deelnemen.
Advies Raad van State
Verzamel-cao’s zijn onbekend en feitelijk niet mogelijk binnen de wetgeving voor collectieve arbeidsovereenkomsten. Een cao is namelijk bedoeld voor specifiek te duiden groepen werknemers en werkgevers die tot één bepaalde bedrijfstak behoren. Op advies van de Raad van State wordt daarom de “Wet op het verbindend en onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet AVV)” aangepast. Verder is het “Toetsingskader Algemeen Verbindend Verklaring CAO-bepalingen (AVV)” gewijzigd (publicatie wijziging Staatcourant 22 september: zie hiervoor de links).
De financiering
De Stichting PAWW zal op basis van omslagfinanciering functioneren: uitkeringen in enig jaar worden betaald uit de bijdragen die dat jaar worden ontvangen. Alleen werknemers, voor wie een aangesloten cao geldt die de reparatie van de WW-uitkering regelt, betalen aan stichting PAWW de bijdrage voor de reparatie van de WW. Dit gebeurt in de vorm van inhouding op het loon en afdracht aan stichting PAWW door de werkgever.
De bijdrage wordt ingehouden op het bruto loon en de uitkeringen zijn belast. Voor 2017 is de bijdrage vastgesteld op 0,1% van het bruto loon. Het brutoloon waarvoor de regeling geldt is gemaximeerd tot het maximum dagloon (2017: € 53.706 op jaarbasis).
Voor de komende jaren wordt het percentage hoger, omdat meer mensen in aanmerking zullen komen voor een aanvullende uitkering.
Jaar |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
Bijdrage % |
0,20% |
0,30% |
0,40% |
0,50% |
0,60% |
De bijdrage wordt nooit hoger dan 0,75%.
Vindt een uitkering plaats dan geldt, fiscaal gezien, het volgende:
- De aanvulling vanuit het fonds wordt beschouwd als loon uit een vroegere dienstbetrekking;
- De Stichting PAWW past loonheffing toe en moet de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw toepassen op de uitkeringen;
- Premies voor werknemersverzekeringen hoeven niet te worden afgedragen over de uitkering want deze uitkering is geen grondslag voor de werknemersverzekeringen.
Voorbeeld
Een werknemer die in 2017 werkloos raakt en bijvoorbeeld een arbeidsverleden heeft van 2004 tot en met 2016 (13 jaar), heeft onder het nieuwe WW-stelsel recht op een WW-uitkering van:
- 10 maanden voor de eerste 10 jaar arbeidsverleden
- 2 maanden voor de twee overige jaren vóór 2016
- 0,5 maand voor het jaar 2016.
Dat is in totaal 12,5 maanden.
Via de aanvulling op de WW, krijgt deze werknemer recht op een WW-uitkering die even lang zou hebben geduurd als onder het WW-recht zoals dat gold tot 2016, dus 13 maanden. Hij krijgt dus een aanvulling gedurende 0,5 maand.
(bron: WFT nu)
Terug